Onderzoek uitgelegd
Thuisvoordeel in Europese voetbalwedstrijden is groter voor teams die hoog boven de zeespiegel spelen
Het thuisvoordeel in het voetbal kreeg reeds veel aandacht in de internationale sporteconomische literatuur. Onderzoekers van de Universiteit Gent dragen nu bij aan deze literatuur door na te gaan in welke mate dit thuisvoordeel verschilt naar verschillende vormen van 'afstand' tussen thuis- en uitteams in de UEFA Champions League en UEFA Europa League.
De onderzoekers analyseerden alle wedstrijden in de UEFA Champions League tussen 2008 en 2016 en in de UEFA Europa League tussen 2011 and 2016, behalve de finalewedstrijden, waar geen enkel team als thuisteam geldt. In totaal ging het om 2012 geanalyseerde wedstrijden. Binnen deze wedstrijden won de thuisploeg 47.1% van de wedstrijden tegenover slechts 28.7% gewonnen wedstrijden voor de uitploeg (en 24.2% gelijke spelen).
De ene afstand is de andere niet
De belangrijkste bevinding van het onderzoek is dat wanneer een thuisteam een ander team ontvangt uit een stad die veel dichter bij de zeespiegel gelegen is, dit thuisvoordeel duidelijk toeneemt. Elke 100 meter dat men extra hoger boven de zeespiegel speelt dan het uitteam, is geassocieerd met een verhoging voor het thuisteam om de wedstrijd te winnen met 1.1 procentpunt.
Men kan verschillende verklaringen voor deze bevinding geven. Zo weten we dat het zuurstofniveau lager is op hogere hoogte. Uitteams zijn hier mogelijk minder aan gewoon. Een andere verklaring is de hogere balsnelheid (wegens een lagere luchtwrijving) op hoge hoogte. Ook hier kan het een voordeel zijn voldoende aangepast te zijn aan deze hogere balsnelheid.
Andere dimensies van afstand lijken veel minder een rol te spelen. Concreet vonden de onderzoekers geen samenhang tussen de mate van thuisvoordeel enerzijds en de reisafstand tussen beide teams, klimaatverschillen, verschillen in economische welvaart en cultuurverschillen anderzijds.
Wel is het thuisvoordeel hoger wanneer er meer toeschouwers aanwezig zijn en kennen sterkere teams (in termen van UEFA-coëfficiënt) een nog sterker thuisvoordeel dan zwakkere.
Voetbal en (arbeids)economie
Dat (economie)professoren zich bezighouden met het onderzoeken van voetbalmythes is minder gek dan het lijkt. De gekende Vlaamse filosoof B. Boma wist het drie decennia geleden al: business is business. En voetbal is ondertussen big business. Een wedstrijd al dan niet winnen kan soms miljoenen verschil uitmaken voor de kassa van een voetbalbedrijf.
Bovendien is de voetbalmarkt het perfecte laboratorium om de arbeidsmarkt te begrijpen. Enerzijds is er heel veel data beschikbaar over de belangrijkste bijzaak in het leven die voetbal is. Alleen al op transfermarkt.be kun je hele avonden verdwalen in cijfertjes (vooral op degene waar je de vuilbakken moet buitenzetten).
Anderzijds is de productiviteit van voetbalteams, namelijk het scoren van doelpunten en winnen van wedstrijden, veel duidelijker te observeren dan elders in de arbeidsmarkt. Wanneer een voetballer uit Afrika en Europa even productief zijn, krijgen ze dan ook hetzelfde loon? Werken automatismen of leidt meer afwisseling tot productiviteit? Het zijn vragen die op het eerste zicht enkel relevant zijn binnen de voetbalwereld, maar ze beantwoorden kan leiden tot inzichten die relevant zijn voor de volledige arbeidsmarkt.
In beeld
Deze studie kwam aan bod in het college over voetbalmythes door Stijn Baert voor Universiteit van Vlaanderen.
Meer info
De wetenschappelijke publicatie in Economics E-journal is hier terug te vinden.
In andere studies onderzochten professor Baert en zijn collega's onder ander het effect van een rode kaart, een doelpunt net voor de rust, wissels, het toevoegen van referees en een dubbele confrontatie uit mogen starten op het verloop van internationale voetbalwedstrijden. Daarnaast werd ook de mythe dat Duitse teams vaker scoren bij het einde van de wedstrijd onderzocht. Ten slotte werd ook bestudeerd welke profielen typisch succesvolle trainers worden.