Onderzoek uitgelegd

De ijsberg op de Belgische arbeidsmarkt: beleid focust op zichtbare topje aan werklozen, maar veel grotere arbeidsreserve aan inactieven blijft onder waterlijn


Decennialang stond één indicator voorop bij het vergelijken van de arbeidsmarktprestaties van verschillende landen: de werkloosheidsgraad. Dit is het percentage van alle werkenden en werkzoekenden dat werk zoekt. In een nieuw onderzoeksartikel in vakblad Economic Analysis and Policy bekritiseert professor arbeidseconomie Stijn Baert deze manier van werken. De werkloosheidsgraad houdt immers de fractie inactieven, dit zijn mensen die noch werken noch werk zoeken, buiten beschouwing. Op die manier kunnen landen die dezelfde werkloosheidsgraad kennen toch een totaal verschillende werkzaamheidsgraad hebben.


Hij stelt concreet voor te focussen op twee indicatoren: de fractie werklozen binnen de volledige bevolking tussen bepaalde leeftijdsgrenzen (met inbegrip van inactieven) en de fractie inactieven binnen de volledige bevolking. De overblijvende fractie, de werkenden, valt dan samen met de werkzaamheidsgraad.


Stijn Baert past deze strategie toe op cijfers voor de 25- tot 64-jarigen in de 20 grootste OESO-landen naar bevolkingsaantal. Gemiddeld bedraagt de fractie werkzoekenden in deze landen ongeveer 4%, terwijl het percentage inactieven ongeveer 19% bedraagt. België zit rond het gemiddelde qua percentage werklozen, maar kent een beduidend hoger aantal inactieven. De metafoor van de ijsberg geldt dus a fortiori voor België, met een fractie inactieven dat meer dan zes keer zo groot is dan de fractie werklozen.


Ten tweede is België vrij uniek in dat opzicht dat de fractie kortdurig werkzoekenden (minder dan een jaar werkloos) en fractie langdurig werkzoekenden even groot is. In bijna alle andere landen is het aantal langdurig werkzoekenden kleiner dan het aantal kortdurig werkzoekenden.


Een relatief hoog niveau van inactiviteit suggereert dat een op werknemers gericht beleid geschikter kan zijn, met mogelijk een focus op het beperken van de inactiviteitsval (i.e. dat het netto-inkomen uit arbeid niet substantieel hoger is dan het netto-inkomen uit inactiviteit). Daarentegen in het geval van een relatief hoge werkloosheid moet meer aandacht worden besteed aan het stimuleren van de vraag naar arbeid en het op elkaar afstemmen van vraag en aanbod. Bij een hoge werkloosheid moet het activeringsbeleid sterk gericht zijn op het begeleiden, monitoren en sanctioneren van werklozen, terwijl bij een hoge inactiviteit extra aandacht moet worden besteed aan de reïntegratie van uitkeringsgerechtigden en langdurig zieken.


In beeld


Bekijk hieronder de Engelstalige animatievideo over de ijsberg-decompositie.


Meer info


De wetenschappelijke publicatie in Economic Analysis and Policy is hier terug te vinden. Deze samenvatting is ook als een pdf te downloaden.


Stijn Baert pastte de ijsbergdecompositie in een later wetenschappelijk artikel ook toe op de evolutie van de arbeidsmarkt in de Europese landen tijdens de coronacrisis. UGent@Work publiceert sinds 2022 dan weer jaarlijks een policy brief van de Belgische arbeidsmarkt waarin de ijsbergdecompositie wordt toegepast.